zondag 31 maart 2013

De week van....


Deze week enkele verrassende nieuwe publicaties, waarvan we kunnen leren.
Allereerst: het Open Document Formaat. Dit format zouden we als archivarissen en informatiespecialisten moeten omarmen, zeker omdat de overheid al sinds eind 2008 verplicht is het toe te passen volgens het "pas toe of leg uit" principe. Er was ooit een Handboek ODF te vinden op het web en ik heb het ook destijds gedownload, maar helaas kan ik je niet van een link voorzien, want het staat er niet meer. Wel vond ik een boeiende en uitgebreide training van Machteld Garrels c.s. De Open Office Startpagina wijst je de weg naar meerdere toepassingen en ook Wikipedia biedt natuurlijk goede basisinformatie. De website van Nederland Open in Verbinding, het inmiddels opgeheven project NiOV, geeft ook inzicht zo lang deze er nog is, kijk vooral naar de publicaties over open standaarden en haal binnen waarvan je denkt dat het je verder helpt.

Content Management Interoperability Services (CMIS) is een open standaard die organisaties in staat stelt informatiesilo’s af te breken en ongestructureerde informatie zoals documenten, e-mails of andere content beter toegankelijk te maken voor andere toepassingen.
Vaak is informatie opgeslagen in verschillende systemen waardoor de toegankelijkheid beperkt blijft tot de afdeling waarvoor de omgeving is ingericht. CMIS is voor ongestructureerde informatie wat SQL is voor gestructureerde informatie. Lees hier verder: er ontwikkelt zich veel op het gebied van open source en eigenlijk zouden de informatiespecialisten hierin het voortouw moeten nemen.

Hoe je LibreOffice in je organisatie brengt in tien stappen lees je in Infoworld.  Een wat Amerikaans verhaal, maar wie weet helpt het je wel verder. Zelf maak ik sinds de afgelopen maand gebruik van dit pakket en het valt me zeker niet tegen. Zelfs wanneer ik een Powerpoint open in LibreOffice blijft deze dezelfde karakteristieken vertonen, waar in Open Office nogal vaak plaatjes van vorm veranderden en lettertypen niet bekend bleken te zijn. We blijven deze ontwikkeling volgen; samen met Mozilla Thunderbird (met nu ook agenda en takenlijst) en de Firefoxbrowser begint een heel mooi alternatief te ontstaan voor de Microsoft Office Suite. 

Een aardig boekje voor beginners (en voor hen die al veel beginselen zijn vergeten): 20 dingen die ik nog niet wist over browsers, internet, cloud computing en andere termen die horen bij het digitale vakgebied. Je vindt ze hier.

Op zoek naar een mooi open source desktop publishing pakket?
Gimp is een open source vervanger voor Adobe Photoshop en Inkscape zou dan de Adobe Illustrator kunnen vervangen. Dan is er nog CamStudio, een toepassing om demo's of tutorials te maken.

Verder is er een nieuw beroep in opkomst, dat van particulier digitaal onderzoeker. In een aardig filmpje geeft Vincent weer wat deze functie op mbo-niveau inhoudt en hoe interessant die kan zijn.

Onlangs bezocht mijn collega Jack een avondsessie over cybercrime. Een hacker vertelde daar hoe gemakkelijk het was om, door een bedrijf te bellen en je voor te doen als systeemdeskundige, een systeem te hacken. Vaak gaat dat aan de hand van metadata die aan documenten zijn meegegeven en die te vinden zijn op de website: servernamen, pc-nummers, identificatie van documenten (namen personen, namen afdelingen, managers) e.d. Deze gegevens  worden automatisch door de computer als metagegevens gekoppeld aan een document dat de deur uitgaat of op het web wordt geplaatst.

Al vaker heb ik mijn sympathie voor het eDAVID-project uitgesproken, omdat de "straight" aanpak van onze Antwerpse collega's mij zo bevalt. Het is een levenskunst om met de middelen die je hebt, een nieuwe standaard te zetten. En dat hebben ze gedaan! Onlangs mailde Filip me een rapport van Norsk Regnesentral, het Norwegian Computing Center, met de opmerking: "nu hoor je het eens van een ander". Vanaf pagina 18 wordt hier de eDAVID-aanpak als "best practice example" genoemd. Het rappor tis van 23 april 2008, maar toch: beter laat de loftrompet gestoken dan nooit.

En ben je nog op zoek naar een mooie vergelijking als je wilt uitleggen wat een DSP is? Een cursist verwoordde het als volgt: een DSP is het beste te vergelijken met een plattegrond waarop in plaats van de wegen en kruispunten van een stad, de informatiestromen en -knooppunten getekend zijn. De eenvoudigste manier om een DSP te schrijven is door de werkprocessen die een organisatie heeft, in kaart te brengen. Ieder werkproces is een weg op de kaart. Iedere stap in het werkproces kent een stoplicht of kruispunt, om de metafoor van de plattegrond nogmaals te gebruiken. Wanneer duidelijk is wie welke informatie beheert en voor welke stap in het werkproces deze informatie nodig is, kan er een DSP geschreven worden. Collega Rudy Kaptein van VHIC gebruikt al jaren een kaartje van de Londense Metro om dit duidelijk te maken.

En ben je al gebruiker van SharePoint? Elke organisatie die Microsoft Office gebruikt, heeft een gratis SharePoint meegekregen op basis waarvan je heel goed kunt oefenen in samenwerken; vaak is dit echter door ICT-afdelingen niet geïnstalleerd gezien de schijfruimte die het vraagt,maar het is er dus wel. SharePoint 2013 is er nu, en wil je weten wat nieuw is, dan vind je dat in dit aardige boekje. Je moet wel even je emailadres opgeven.













A Space Of Flows


Oraal- scribaal- imprimaal-digitaal. Dat is de lijn waarlangs zich de informatievoorziening heeft voltrokken sinds mensen met elkaar begonnen te communiceren. Steeds is er een nieuwe communicatiemogelijkheid bijgekomen. De andere zijn gebleven, maar kregen een gewijzigde rol.

Manuel Castells, de auteur van de trilogie “The Information Age” beschrijft de overgang naar een nieuwe informatietechnologie als volgt:

“What is distinctive of the new social structure is that most dominant processes organizing power, money and wealth are organized in “the space of flows”, whereas most human experience and meaning are still locally based.” (1)
Deze “space of flows” is een nieuw en opmerkelijk fenomeen. De belangrijkste krachten van onze maatschappij -geld, politieke macht en media- bevinden zich in deze space of flows.

Nieuw aan de Information Age is de inzet van informatietechnologie die het mogelijk maakt om de kern van de economie te laten werken als één geheel. Terwijl we slapen, eten en onze dagelijkse werkzaamheden uitvoeren is ons geld betrokken in talloze transacties over de hele wereld en wordt het meer of minder waard, afhankelijk van politieke uitspraken van regeringsleiders, afhankelijk van het geloof dat mensen stellen in hun handelen, of in geruchten. Hierdoor is informatie de belangrijkste bron van macht en rijkdom geworden. De mogelijkheid om de gedachten van mensen te beïnvloeden, de manier van denken te veranderen, dat is de werkelijke bron van macht in deze tijd, aldus Castells. (2)

To be connected, daar gaat het dus om. Groepen mensen die niet aangesloten zijn op de global economy worden volgens Castells irrelevant en overbodig: zij zijn niet beïnvloedbaar. Het maakt niet meer uit of ze bestaan en ze worden tot een sociale onderklasse.

“Many people are simply irrelevant from the point of view of the system. They have no value as producers, not through education, and at the same time, because they are poor, they also have no value as consumers. If they’d disappear it would be better from the point of view of the system. For some people, the last thing they have is their street. And if you cross the line without their permission, you’re violating their last remnants of dignity” (3).
Castells onderscheidt de elite van creatieve mensen die met elkaar zijn verbonden, de groep die sociaal worden buitengesloten (2/5 van de mensheid leeft op een inkomen van minder dan $ 2 per dag) en de middenklasse in Europa en de VS met een gewone baan en een redelijk voorspelbaar leven. Juist deze groep, die nog wel tot de consumenten gerekend kan worden, zal een transformatie meemaken in haar werkzaamheden: de voorspelbaarheid zal verdwijnen. In de mondiale netwerkmaatschappij worden continu andere netwerken gevormd, zullen mensen steeds van werk veranderen, zullen de taken steeds anders zijn en zullen steeds andere eisen worden gesteld. De informatie-economie rekent af met burgerlijkheid, maakt een einde aan voorspelbaarheid. De wereld die we gewend waren, verdwijnt. We zullen onszelf moeten leren om ons te herprogrammeren. Dit stelt andere eisen aan het leerproces en aan de manier waarop we met kennis, gesublimeerde informatie, wat weer veredelde data is, omgaan.

Deze kennis wordt thans op een andere manier opgeslagen en toegankelijk gemaakt. Het is niet meer vanzelfsprekend dat een document wordt opgeborgen in een brandvrije kluis in het kantoorgebouw. Documenten maken ook deel uit van de space of flows, bevinden zich op interne en externe netwerken, zijn virtueel geworden en bestaan niet meer in fysieke, tastbare vorm. Documenten veranderen daardoor van karakter. De informatie is een stroom bits en bytes, die via patronen aan elkaar zijn gerelateerd. Ze zijn te reproduceren als voice mail of e-mail, uitwisselbaar van schrift naar spraak en omgekeerd. Documenten worden teruggebracht tot informatie- of tekstblokken, tot vastleggingen van transacties in datasystemen.

Maar informatie die dient als recht en bewijs zal toch op enige betrouwbare en duurzame wijze moeten worden vastgelegd. Informatie kan pas dan in een duurzame vorm bestaan indien zij op enig medium is opgeslagen, ongeacht of dit medium nu een plankje is, klei, papyrus, vinyl of een metaalfolie. Gaat deze fysieke basis verloren, dan gaat ook de informatie verloren. We zijn immers geen acteur uit de oudheid die via stanza, rijm en mnemotechniek duizenden dichtstrofen kon onthouden en reproduceren en deze kon doorgeven, van vader op zoon, moeder op dochter, aan latere geslachten. Afgezien van de vraag of ons verhaal wel de waarheid is: een afspraak leggen we nog het liefst duidelijk en duurzaam vast, ondertekend door twee (al dan niet elektronische) handtekeningen.

Informatie gaat ook verloren, indien zij wel op een duurzame basis is opgeslagen, maar niet meer wordt teruggevonden. Een document, opgeslagen op een hard disk onder een verkeerde naam in een directory waarin het niet verondersteld hoort wordt niet meer teruggevonden en is dus kwijt, tenzij we beschikken over krachtige zoekmethoden die full-text documenten kunnen doorzoeken. Het zal dan echter nog een lastige klus zijn om het document terug te vinden: hoe groter de hooiberg gegevens, des te moeilijker de speld aan informatie te vinden zal zijn. En die hoeveelheid gegevens waaruit we putten, wordt steeds omvangrijker, al dacht Bill Gates hier ooit anders over (4).
Digitalisering komt op ons af en verandert ons leven.  Het verandert – wat we met Theo Bemelmans (5) noemen- de verdelingskarakteristiek van de informatie. Wat we openbaar willen maken komt op het Internet of haar opvolger, de besloten informatie wordt door passwords beschermd en is slechts voor bevoorrechten toegankelijk.

Dit betekent dat archivaris, bibliothecaris en documentalist een andere positie moeten kiezen en moeten toegroeien naar een nieuwe rol van informatiespecialist, informatieprofessional, informatiemakelaar, informatieregisseur, informatiebemiddelaar, informatiemanager, of cybrarian van de virtual library. (6) De veelheid aan termen die momenteel binnen het vakgebied ontstaan geeft aan in welke turbulentie het verkeert.

(dit schreef ik in 2001 als voorwoord op mijn thesis "Document van verandering". Ik kwam het vanochtend tegen: het lijkt me nog steeds actueel).
 


1. Manuel Castells, The Information Age: Economy, Society and Culture, volume III- End of the Millennium. (New York 1998).
2. Bregje van der Haak ‘De Nieuwe Wereld, interview met Manuel Castells’  VPRO-televisie, september 1998.
3. Idem.
4. Bill Gates ‘640K ought to be enough for everybody’ (Uitspraak, gedaan in 1981).
5. Th. J. Bemelmans, Bestuurlijke informatievoorziening en automatisering. (Deventer 1984).
6. De benaming komt van Michel Bauwens, Europees Special Librarian of the Year 1993.

maandag 25 maart 2013

Zijn archiefstukken altijd procesgebonden documenten?

Dit artikel is tot stand gekomen door samenwerking tussen Joost van Koutrik en ondergetekende.

Tijdens het afstuderen van onze collega archivaris Joost van Koutrik werd door de examencommissie een vraag gesteld over archiefstukken als procesgebonden documenten. Joost antwoordde correct wat de examencommissie wilde horen, maar na afloop hebben we er toch over doorgepraat en -gemaild.

Zijn archiefstukken altijd procesgebonden documenten en zijn procesgebonden documenten altijd archiefstukken? Zelf denk ik dat er heel goed archiefstukken aan te wijzen zijn die nooit onderdeel hebben uitgemaakt van een proces, en ook procesgebonden documenten die ik niet actief als archiefstukken zou willen beheren. Om die reden sprak Joost tijdens zijn verdediging ook over ‘gebeurtenisgebonden informatie’.
We namen als voorbeeld een familiefoto: wel een archiefstuk, maar procesgebonden? Joost zegt daarover het volgende:

"De postmoderne archiefwetenschap plaatst ‘procesgebonden informatie’ naast of boven de definitie van ‘het geheel der bescheiden’. Dat maakt de definitie breed toepasbaar, maar tegelijkertijd problematisch – zoals ik ook al aangeef in de inleiding van de scriptie."
Joost vervolgt: "De foto, die we als voorbeeld namen, kan deel uitmaken van wat wij noemen een ‘familiearchief’. Dan is het volgens de klassieke benadering een archiefstuk: opgemaakt door (of in opdracht van) de familie en opgenomen in wat zij het familiearchief noemden. Maar daarmee is het nog niet een archiefstuk in de procesmatige benadering. Tenzij je de foto ziet als het product (archiefstuk) van het proces van het nemen van de foto. Het proces is dan een afspraak: het is een proces omdat wij– met welke onderbouwing dan ook: wettelijk, fundamenteel, pragmatisch… –hebben afgesproken dat het een proces is, en daarmee de documenten ook archiefbescheiden zijn (de postmoderne/constructivistische benadering). Dan hangt het er sterk vanaf in welke context die foto is genomen en of die context later wijzigt, bijvoorbeeld als een genealoog aan moet kunnen tonen dat hij de foto voor een onderzoek geeft gebruikt: dan wordt de foto ook deel van het ‘archief’ van de genealoog, omdat het als bron deel uitmaakt van zijn onderzoeksproces.
 
Kort door de bocht zou je dus kunnen zeggen dat de foto een archiefstuk is…
voor de familie …voor de genealoog … in het oude paradigma      in het nieuwe paradigma
ja                                  nee                                 nee/ja (afspraak)            ja
 
Interpretatiekaders in de archivistiek, Jaarboek 2000 Stichting Archiefpublicaties, pp. 45-65 
P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen (red.), Context.

Er is dus ook een verschil tussen familiearchieven (het voorbeeld van de foto) en archieven van organisaties. Bij organisaties gaan wij veel meer uit van de functies die de organisatie heeft uitgevoerd, bij personen en families meer vanuit de functies die zij hebben bekleed. Dit is deels een pragmatische benadering (zie David Bearman voor organisaties) die te maken heeft met de hoeveelheid informatie en de hoeveelheid inspanning die we kunnen/willen doen om haar te beheren. Die pragmatische benadering zou ik veel eerder terug zien bij het recordsmanagement: dat toepassingsgebied gaat ook meer uit van de rechten en belangen van een individuele organisatie, de manier waarop de archiefbescheiden deze kunnen veiligstellen of juist bedreigen en wat de organisatie binnen haar invloedssfeer (interne of externe processen) moet doen om risico’s te minimaliseren.

Dus zijn archiefbescheiden louter en alleen procesgebonden documenten? Binnen de constructivistische benadering van het nieuwe paradigma (voor zowel recordsmanagement als archivistisch beheer) zou je hierop ja kunnen zeggen. Maar dan wordt het ‘proces’ zo breed, intersubjectief en multi-interpretabel dat je het bijna niet meer als beschrijvings- en beheerinstrument kunt toepassen. Dus kan het geen kwaad om de afspraken erover wat eenduidiger te maken, voor zover het organisaties betreft."
Hans Hofman heeft het trouwens ook uit de doeken gedaan in Een uitdijend heelal? Voor wie dat nog eens wil lezen hier de informatie:
Hans Hofman, “Een uitdijend heelal? Context van archiefbescheiden”, in: P.J. Horsman, F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen (red.), Context. Interpretatiekaders in de archivistiek, Jaarboek 2000 Stichting Archiefpublicaties, pp. 45-65
 


zondag 24 maart 2013

Instappen- uitstappen


Instapmodellen zijn er heel wat, ook in software!

Je kunt beginnen met een “light” versie, en dan word je keer op keer verleid om een zwaardere versie te kopen of te leasen. Want die kan zoveel meer, en daar heb je écht behoefte aan, zegt een stemmetje in je: het stemmetje van de marketeer dat zich slim in je hoofd heeft genesteld als een Trojaans paard in je software.

Upgraden heet dat. Op alle mogelijke momenten word je subtiel voor ogen gehouden dat je een runderrollade bent -met paardensnippers- als je niet overgaat naar de nieuwe release of naar de silver-, golden- of platinum versie. Marketing is verleiden. Marketing is latente behoeften aanwakkeren.

Met de hogere versie gaat een nieuwe wereld voor je open en je bent veiliger dan je ooit was: angst is een belangrijke psychologische drijfveer voor mensen om dingen te doen, dat weten de marketeers ook, dus spelen ze in op angstgevoelens.  

Natuurlijk trappen we daar in. Het ziet er echt gelikt uit, die software, en je telt niet mee  wanneer je deze unieke kans laat lopen…. Daarbij is er altijd wel iemand in de buurt die een hogere versie heeft, en die, al zal hij zich bekocht voelen, in een testimonial vertelt over de verworvenheden die deze nieuwste versie heeft.

Okee. Dat weten we nu: instapmodellen zijn mooi en je kunt dóórstappen naar hogere versies. Maar is er ook een uitstapmodel?

Uitstapmodel?

Zoals u, na aankoop van een systeem, de nieuwe wereld binnentreedt van de implementatie-waar harde regels gelden: wat is afgesproken, is afgesproken en alles wat u extra wilt zijn meerkosten (en u wilt meer want u had dingen niet voorzien) en daarna de nog hardere wereld van het onderhoud waarin alles maatwerk is en dus duur wordt betaald, zo is er eigenlijk geen wereld van het uitstappen.

Dit worden de kosten van switching genoemd. De leverancier zal het u zo moeilijk mogelijk maken om van zijn product af te stappen. Hoe hoger de barrière om te switchen, des te meer kans dat u het product blijft afnemen en niet naar de concurrent gaat. U merkt daar doorgaans niets van, maar hoe langer u een systeem gebruikt, des te afhankelijker wordt u. Al uw cruciale bedrijfsgevens zitten immers in dat systeem. Uw mensen zijn gewend ermee te werken en wilt u over naar een ander systeem, dan zullen zij weer moeten leren daarmee om te gaan.

Ik heb nu al meerdere conversies meegemaakt waarbij een organisatie besloot over te gaan op een ander systeem. Tot nu toe heb ik geen helder uitstapmodel gezien waarin de metadata van het oude systeem, met de documenten zelf (in welk format dan ook) zonder problemen konden worden overgezet van systeem A naar systeem B. Natuurlijk niet, het is niet in het belang van de leverancier.

Moeten we ons eens niet druk gaan maken over uitstapmodellen? Hoe is het geregeld wanneer we de bewijs- en verantwoordingsdocumenten die we langdurig moeten bewaren, gaan overdragen aan een archiefdienst?

zaterdag 23 maart 2013

Antwerpse oplossingen



De afgelopen maand hadden we in enkele lessen een interessante discussie over PDF/A en XML. Aanleiding was dat ik enkele corrupte PDF-documenten in mijn bestanden aantrof die niet meer te openen zijn. Dat PDF/A door het archiefwezen tot standaard is verheven is een reden om uiterst kritisch naar deze oplossing te kijken. PDF/A blijft PDF, ook al is het een ISO standaard. Het ISO belooft langdurige ondersteuning voor dit formaat, maar dat neemt niet weg dat het een gesloten formaat blijft. Als het bestand corrupt raakt en niet meer te lezen is, kan het niet op een andere manier bekeken worden. Het voordeel van PDF t.o.v. XML is wel dat de layout van de tekst exact hetzelfde blijft. Daarbij moet gezegd worden dat er ondertussen ook een PDF/ODF hybride bestandsformaat bestaat, wat beide min of meer combineert (PDF met een XML wrapper).

Van XML zijn door de jaren heen vele variaties ontstaan, elk voor een eigen doel. De basis is hetzelfde, maar toevoegingen en wijzigingen aan de programmeerschema's hebben aparte bestandformaten opgeleverd, zoals bijvoorbeeld .docx en .odt. Beide formaten zijn gebaseerd op XML, maar zijn niet uitwisselbaar.

Het grote voordeel van XML is dat het voornamelijk een soort platte tekst is, die door elke tekstverwerker/kladblok-variant gelezen kan worden. Dat is ook meteen het nadeel wanneer je document andere elementen bevat. Voordeel is wel dat wanneer een stukje corrupt is, de rest nog steeds te lezen blijft, al dan niet door een ander programma te gebruiken. Daarnaast heeft XML een groot voordeel m.b.t. duurzaamheid: omdat de XML standaarden over het algemeen 'open source' zijn, zal iemand altijd een zogenaamde "parser" kunnen programmeren, die de bestanden kan lezen zoals ze bedoeld waren. Zelfs al zouden we over 50 jaar zijn afgestapt van XML, dan nog zal het mogelijk blijven dit soort bestanden te lezen.

Zover ik weet worden in XML documenten afbeeldingen gecodeerd opgeslagen in de "tekst" van het bestand. MS Word of OO Writer kunnen die code dan weer uitlezen. Dit zou dan trouwens wel een van de "nadelen" zijn, aangezien afbeeldingen niet in de XML zelf te bekijken zijn.

Gelukkig is hier een oplossing voor, maar he tis wel een omweg. Aangezien de bestanden gewoon in Kladblok o.i.d. te lezen zijn, zijn ze te repareren. Je zou heel makkelijk het corrupte deel kunnen verwijderen, waarna het bestand weer gewoon te lezen is. Zolang het niet de plaatjes zijn, die corrupt zijn, kunnen ze op deze manier weer zichtbaar gemaakt worden. Voor wie XML kan programmeren, zou het zelfs mogelijk zijn het corrupte deel (als het klein is) te herschrijven. Interessant zijn hierin de ervaringen van het Stadsarchief Antwerpen. Zij gebruiken XML sinds 2000 en Open Office sinds het live gaan van het e-depot in 2007. Hun XML-oplossing is heel goed gedocumenteerd in de website van
Expertisecentrum DAVID. Het e-Depot is gebaseerd op het Open Archival Information System, dat elke archivaris inmiddels wel zal kennen...

Ooit kwamen wevers en notabelen vanuit Antwerpen de Nederlanden bevolken en brachten ze welvaart in de Gouden Eeuw. Wie weet herhaalt de geschiedenis zich en worden Antwerpse oplossingen wel de meest gangbare- en de meest duurzame. Lees het materiaal van het
Expertisecentrum DAVID grondig door en doe er uw voordeel mee!

Officepakketten getest, plastic en we werken nieuw

Wie maakt gebruik van Google Docs, Open Office, Liber Office of gelijkaandige pakketten? Ik experimenteer al heel lang met de mogelijkheden hiervan om te kijken in hoeverre de Microsoft Officeomgeving valt te imiteren (bijvoorbeeld Liber Office in combinatie met Mozella Thunderbird, heel handig! Tweakers (maak een RSS-feed aan!) heeft deze pakketten met elkaar vergeleken in dit document. In een ander artikel wordt Google Docs vergeleken met andere Office-oplossingen. Elke records manager dient deze pakketten te kennen uiteraard, naast de Microsoft Office-oplossingen: het is de basis voor documentencreatie, - beheer en -behoud.

Verder zijn er nieuwe toepassingsmogelijkheden ontwikkeld voor het gebruik van plastic als geheugendrager (met dank aan collega Jack).

Het Nieuwe Werken is onderwerp van een heel aardige nieuwsbrief van ECM Vision (Gerdy Heek) over de onmisbare voorbeeldwerking van de directeur onder de titel: Help! De directeur snapt het niet! Hoe belangrijk het is dat een directeur het voorbeeld geeft heeft zij treffend beschreven. Een aardig e aanvulling op het nieuwe werken wordt gegeven in de Volkskrant, die meldt dat Duitse vakbonden het recht op onbereikbaarheid opeisen.

Over elektronische boeken neemt de verwarring toe: nu zouden bibliotheken geen e-boeken mogen uitlenen...

Het Ministerie van publiceerde een trendrapport over de (r)evolutie van de informatiesamenleving dat de moeite van het lezen waard is. Dit document is tot stand gekomen in het kader van de verkenning van de directie B&I, ministerie van BZK, naar de betekenis van ontwikkelingen en trends in de samenleving voor de iOverheid. In deze verkenning staat de vraag centraal of de iOverheid klaar is voor de iSamenleving. Het antwoord laat zich raden....