zondag 30 oktober 2016

Je moet wel een beetje gek zijn....


Een tiental informatieprofessionals en archivarissen vormen de 'Archiknowmads'. Een Knowmad is een kenniswerker die niet langer gebonden is aan een vaste baan, maar rondtrekt van project naar project om zijn kennis te delen en nieuwe ervaringen op te doen. In een journey towards (k)nowmadic archivers verkennen zij wat nodig is om 'trekker' te worden in de archieffunctie op weg naar 2020 en verder. Met behulp van een te ontwikkelen roadmap en een film zal duidelijk gemaakt worden welke positie het vakgebied van archivaris -of hoe dit in de toekomst ook zal heten: zelf pleit ik voor informatie-archeoloog om jullie inmiddels bekende redenen- inneemt in de informatie- en netwerksamenleving.
Als team en in netwerken met anderen, binnen en buiten de sector, wordt gezocht naar nieuwe manieren van werken, ontwerpen en vertellen waarom archiefinnovatie zo belangrijk is, voor die innovatie een gezamenlijk startpunt en een roadmap te creëren. Met die roadmap krijgt de sector een praktische methode in handen welke gebruikt kan worden om van horizon 2 (uit “Op weg naar 2020 en verder …”) naar horizon 3 te reizen. 

Leerdoelen van het project
  • Welke verandering is nodig voor de informatieprofessional om vanuit het hybride archief de goudmijn van de informatiesamenleving te ontdekken?
  • Welke competenties hebben informatieprofessionals nodig om de goudmijn van de informatiesamenleving te ontsluiten en duurzaam toegankelijk te houden?
  • Hoe verbinden we ons met andere bezielde bondgenoten of lotgenoten waarbij “de zwerm” als vorm wordt onderzocht voor beweging?
  • Welke leervorm(en) geeft/geven praktische ondersteuning op weg naar 2020 en verder?
Beoogde resultaten

  • Een business-visualisatie van key-answers to key-questions
  • Een persoonlijke beschrijving van je leerproces
  • En roadmap en een samenvattende rapportage
  • Een korte film als context voor de visualisatie, persoonlijke leerproces en roadmap
  • Een planning voor de te nemen stappen in de komende 2 jaar

De term knowmad is door John Moravec geïntroduceerd in het boek The Knowmad Society. Moravec beschrijft de knowmad als de kenniswerker van de toekomst.
Voor knowmads staat leren centraal. Ze proberen uit elke situatie bruikbare kennis te halen die ze later kunnen toepassen in een andere context. Knowmads wisselen daarnaast zoveel mogelijk kennis uit met mensen die zij tijdens hun individuele tocht tegenkomen.
Moravec ziet de toekomst als een knowmad society, waarbij innoveren centraal staat. Knowmads kunnen door hun flexibele toepassing van kennis beter omgaan met de sterk veranderende wereld. Zij blijven continu innoveren en leren. Dit beschrijft Moravec in het boek ‘The Knowmad Society’, dat hij samen met acht andere wetenschappers en organisatiekundigen heeft geschreven. Een citaat: a nomadic knowledge worker –that is, a creative, imaginative, and innovative person who can work with almost anybody, anytime, and anywhere. Industrial society is giving way to knowledge and innovation work. Whereas industrialization required people to settle in one place to perform a very specific role or function, the jobs associated with knowledge and information workers have become much less specific concerning task and place. Moreover, technologies allow for these new paradigm workers to work within broader options of space, including “real,” virtual, or blended. Knowmads can instantly reconfigure and recontextualize their work environments, and greater mobility is creating new opportunities. (Moravec, 2008)

Meer weten? zie https://archief2020.nl/projecten/archieflab-journey-towards-knowmadic-archivers . Zie ook: h
ttp://www.nieuworganiseren.nu/toolbox/knowmads/. 
Lees ook: Surveying the new world of work van Joslyn Faust. 

Hou deze ontwikkeling in de gaten; dit is de toekomst!

N.B. Voor dit artikel is o.a. gebruik gemaakt van letterlijk gekopieerde informatie, afkomstig van Pleio en Archief2020. En uiteraard uit The Knowmad Society. De foto van het clowntje is van mezelf, zoals alle foto's in deze blog, met uitzondering waar een bronvermelding is geplaatst.

Wetgeving voor de informatiespecialist



Alle gepubliceerde wetten die binnen Nederland nog van kracht zijn, vind je op https://www.overheid.nl/overheidsinformatie/

De volgende wetten zijn belangrijk voor de informatiespecialist die binnen de overheid werkt. 

Auteurswet: http://wetten.overheid.nl/BWBR0001886/2015-07-01
Wet bescherming persoonsgegevens: http://wetten.overheid.nl/BWBR0011468/2013-01-01
Vrijstellingsbesluit wet bescherming persoonsgegevens: http://wetten.overheid.nl/BWBR0012461/2012-07-01
Wet elektronische handtekeningen http://wetten.overheid.nl/BWBR0015046/2003-05-21
Wet hergebruik overheidsinformatie: http://wetten.overheid.nl/BWBR0036795/2015-07-18



Heb je aanvullingen? Laat het me a.u.b. weten, dan voeg ik ze toe. Later wil ik ook nog aangeven waarom deze wetten belangrijk zijn en wat ze in concreto voor de informatiehuishouding regelen. 

woensdag 19 oktober 2016

Woody Forest Horton, informatie als resource

foto: dr. Forest "Woody" Horton

Professor Forest Horton was zijn tijd vooruit. Samen met Cornelius C. Burke schreef hij InfoTrends, dat in de jaren zeventig inging op nieuwe ontwikkelingen in de informatievoorziening. Later gaf hij zijn ideeën rondom het beheersen van informatie weer in een tweede boek[1] en introduceerde een nieuwe term: information resources management (hierna: IRM). Ik heb het vak jaren met veel plezier gedoceerd op de Erasmus Universiteit/Business School.

IRM richt zich op het belang van informatie voor de orga­nisatie. Informatie wordt beschouwd als een hulpbron met dezelfde waarde als arbeid en kapitaal. Informatie dient volgens Horton op dezelfde manier te worden beheerd als andere hulpbronnen. Het doel van information resour­ces management is het beheren van gegevens met het doel deze te leveren aan de gehele organisatie, door informatiebronnen te gebruiken, te ontwikkelen, te beheersen, in stand te houden en te opti­maliseren. Het is een overkoepelend begrip dat ook het beheer van de informatiehulpmiddelen zoals de computer, de software, interne zowel als externe databases omvat, in welke vorm en hoedanigheid deze ook voorkomen.

De belan­gen van een orga­nisatie zijn verwoord in een missie, waaruit doel­stellingen worden geformuleerd. IRM moest de link zijn die de infor­matiebronnen met de doelstellingen van de organisatie verbindt, aangezien managers met de informatie die IRM hun levert be­leidsbeslissingen kunnen nemen. Informatie volgt immers de werkzaamheden en vloeit uit de werkzaamheden voort. Daar­toe dient deze informatie te worden geïnventariseerd, dienen voorwaarden te worden ge­definieerd hoe ze wordt beheerd, dienen kosten en waarden te worden bepaald en verantwoordelijkheden voor het beheer te worden vast­gelegd.

Het concept IRM ontstond aan het eind van de zeven­tiger ja­ren van de vorige eeuw in de Verenigde Staten van Amerika. Omdat managers ontevreden waren met  hun informatievoor­ziening deden management informatiesystemen hun intrede. Aangezien deze systemen echter uitsluitend betrek­king hadden op gestructu­reerde informatie, bleken zij geen volledige oplossing te bieden voor de problematiek: veel informatie was immers opgeslagen in officiële en onofficiële archieven, afdelingsarchieven, werkarchieven, schaduwarchieven, persoonlijke bestanden en interne- zowel als externe bibliotheken. Is er veel veranderd in de afgelopen decennia? Er was een strategie nodig om het management ervan bewust te maken om de verschillende gegevensbestanden met de bijbehorende technologie tegen elkaar af te wegen, te zorgen dat er een verband bestond en dat systemen met elkaar konden communiceren. Zo werd het concept information resources management geboren. Hor­ton meende in 1979 dat de Ameri­kaanse over­heid een beroepsstandaard voor infor­ma­tiema­nagers zou moeten ontwikkelen. Hij wees erop dat infor­matie een steeds com­plexer, dure 'resource' was gewor­den. Horton plaatste IRM in het breder raamwerk van informa­tiemanage­ment. 

Dr. Horton ontwikkelde een methode om met behulp van een softwareprogramma een informatiekaart te vervaardigen van een bepaalde organisatie of organisatieketen. De doelstellingen die hij hierbij voor ogen had waren in te delen in de volgende categorieën:

a. inventarisatie:
- van alle infor­matie­bronnen waarvan men bij de orga­nisa­tie­on­derdelen gebruik maakt;
- van de manier(en) waarop deze informatiebronnen te reproduceren zouden zijn: dus hoe waren  de informatiebronnen toegankelijk gemaakt of te maken (bij digitale informatiebronnen was dit uiterst belangrijk, aangezien hiervoor steeds hardware nodig is om het informatiebestand te bewaren en software om de informatie te kunnen bekijken en te laten reageren op zoekvragen);
- voor welke doeleinden informatie werd en wordt gebruikt, welke informatieproducten worden gemaakt door de combinatie van zoekvragen en gegevensbestand.

b. analyse van de te combineren gegevens, en

c. verbetering: het geven van aanbevelin­gen om tot een optimaal ge­bruik en beheer van de informatiebronnen te komen.

Veel organisaties hebben inmiddels een documentair structuurplan. Een dergelijk plan omvat een overzicht van de informatiebestanden en karakteristieke gegevens over de wijze waarop deze zijn opgeslagen en toegankelijk gemaakt. Een meer omvangrijke variant, die overeenkomst met het bovenstaande idee van information resources management, inventariseert alle informatiebestanden, uitgaande van het idee dat alle gegevens in een organisatie zorgvuldig dienen te worden beheerd, of zij nu één maand, één jaar of vijftig jaar dienen te worden bewaard. Het DSP in uitgebreide vorm brengt dus de gehele informatiehuishouding in kaart. Daarvoor worden alle informatiebronnen, alle hulpmiddelen om deze bronnen te kunnen benaderen en eventueel ook de informatieproducten geïnventariseerd en worden essentiële kenmerken van de informatiebronnen en hulpmiddelen vastgelegd. De modellen-DSP’s die ontwikkeld zijn door VHIC en waarover VHIC de redactie voert, leggen deze informatie vast.

Een dergelijke inventarisatie is veel werk, maar levert ook belangrijke winsten op. De inventarisatie zal een beeld opleveren van het aanwezige collectieve informatiebezit. Maar worden bij de inventarisatie interviews gehouden met sleutelfiguren in de organisatie, dan geeft de inventarisatie ook een beeld van de informatiebehoeften, worden de interne en externe informatiebronnen in kaart gebracht, ontstaat een beeld hoe deze nog efficiënter te gebruiken zijn. Informatiebestanden kunnen worden getoetst op criteria als kwaliteit, actualiteit, tijdigheid, gebruiksvriendelijkheid e.d.

Zo kunnen nieuwe informatiebestanden worden ontdekt, die nog niet op centraal niveau werden beheerd. Ook kunnen dubbele bestanden worden gevonden, waarbij keuzes worden gemaakt hoe deze bestanden tot één uniform beheersbaar bestand te maken, dat op centraal niveau wordt beheerd. Een dubbel bestand betekent dubbele beheerskosten, dus bij het vervallen van het dubbel worden direct besparingen bereikt. Er kan beoordeeld worden welke waarde individuele bestanden hebben, met de vraag waarom, waar en hoe deze in het vervolg beheerd moeten worden. Bestanden kunnen aan elkaar worden gekoppeld, waardoor wellicht nieuwe toepassingsmogelijkheden ontstaan.
Een calamiteitenplan kan worden opgesteld, uitgaande van de vraag hoe de meest risicovolle informatiebestanden te beheren. Informatie is immers geld en kan ook in geld worden gemeten, door uit te gaan van de investeringswaarde, de vervangingswaarde of de potentiële waarde van een informatiebron. Informatie hoort daarom –binnen een kennisintensieve organisatie- op de balans te worden geplaatst.

Door op deze manier naar informatie te kijken ontgroeit informatiemanagement de technische nadruk, die het de laatste jaren steeds heeft gehad. Het gaat hierbij om de waarde van de informatie zelf. Informatievoorziening wordt een kwestie van organiseren, waarbij traditionele werkwijzen met moderne inzichten worden gecombineerd en op de proef worden gesteld. De doelstelling van informatiemanagement wordt: het leveren van informatie voor de gehele organisatie door informatiebronnen te gebruiken, te beheersen, in stand te houden en te optimaliseren.

Hierbij kan worden uitgegaan van NEN-ISO 15489 als leidraad om de organisatie van het records management –het organiseren van de informatieobjecten die nodig zijn voor bewijs- vorm te geven. Van informatiemanagement dient immers ook het archiefsysteem deel uit te maken. Dit archiefsysteem kan worden omschreven als een informatiesysteem dat archiefbescheiden opneemt, beheert en beschikbaar stelt door de tijd heen[2].

Belangrijk is dat deze andere kijk op het beheer van informatie kan leiden tot een afdeling die zich richt op een nieuwe taakvervulling. Zo kunnen informatiebestanden bekeken worden naar het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Wie zijn de heavy users van de informatie, hoe gebruiken zij de informatie, waarvoor? Een daaruit voortkomende vraag is wie de informatie zouden moeten gebruiken, maar het niet doen en waarom dit zo is. 

Bekijken wij de informatie vanuit de bron, dan kunnen we onszelf de vraag stellen welke informatie nog te automatiseren is, of er nieuwe informatieproducten kunnen worden ontwikkeld, of de bestaande informatieproducten voldoende bekend zijn bij de klantenkring en waar het grootste potentieel ligt voor het gebruik van de informatie. We zijn dan in wezen ook bezig met de marketing van de informatie.

Een andere vraag die we kunnen stellen is naar de levensduur van de informatie. Moet bepaalde software worden vervangen, of in zijn geheel afgestoten en wat zijn de consequenties daarvan voor de gegevens? Moeten procedures worden aangepast? Kan het gebruik van bepaalde informatiehulpmiddelen worden verbeterd door training te verzorgen?

Om dit alles goed te realiseren is een planmatige aanpak nodig. Het is goed om daarbij te kiezen voor een inventarisatie per werkproces, waarbij eerst de belangrijkste –bedrijfskritische- werkprocessen in een organisatie worden gebruikt, zodat die informatie veilig wordt gesteld, mocht dit nog niet zo zijn.

Moet de huidige afdeling belast met de documentaire informatievoorziening dit alles doen? Nee, informatievoorziening is al lang niet meer een activiteit van één afdeling, maar dient een product te zijn van de samenwerking van meerdere partijen. NEN-ISO 15489 is hierover al heel duidelijk: records management heeft te maken met een stelsel aan verantwoordelijkheden van meerdere functionarissen, die samenwerken, vanaf het hoogste management waar iemand verantwoordelijk wordt gesteld voor het records management tot alle medewerkers in de organisatie die verantwoordelijk worden voor het creeëren en beheren van accurate en complete archiefbescheiden van hun activiteiten.

 Archiefmanagement is daarom een zaak van de hele organisatie, juist hier dienen muren tussen afdelingen te worden doorbroken. Wel kan een professionele aanpak van informatievoorziening in de vorm van information resources management –de ultieme vorm van het documentaire structuurplan- leiden tot een afdeling Informatievoorziening, waarin kenmerken te vinden zijn van administratieve organisatie, ICT en DIV. Een afdeling die zich presenteert als dienstverlenend in het afstemmen van hulpmiddelen en informatiebronnen op de doelstellingen van de organisatie, die externe informatiebronnen evalueert en adviseert over aanschaf, die betrokken is bij de aanschaf van nieuwe informatieproducten en deze mede beschouwt vanuit archieftechnisch oogpunt, die vraag naar en aanbod aan informatie op elkaar afstemt.

Een mooie uitdaging om dit vorm te geven.




[1]InfoMap- a Complete Guide to Discovering Corporate Information Resources. Burk and Horton, 1988, Prentice Hall.  
[2] Nen-iso 15489, definitie 3.17

Jammer, al die chaos



Documentaire informatievoorziening - u weet wel, dat vakgebied van informatiespecialisten dat op het punt staat te verdwijnen- verandert voor steeds meer managers van utopie in een nachtmerrie. Wellicht dat daarom DIV-afdelingen moeten verdwijnen: wat niet weet, wat niet deert, en waarom zouden we kwaliteit toevoegen aan kansloze werkprocessen, die ook uitgevoerd kunnen worden door intelligente medewerkers op de werkvloer?

Ondertussen verdwijnt in veel organisaties de grip op de informatiehuishouding. Doordat men niet duidelijk heeft gekozen voor "alles digitaal, tenzij" lopen medewerkers vast in een woud van halve papieren dossiers, e-mailverzamelingen en digitale documenten die dan weer in een DMS, dan weer in een mappenstructuur zijn ondergebracht. Waarom zouden we nog documenten bundelen tot zaken en die zaken een context geven? De automatisering lost alle problemen in de toekomst op. Tien jaar geleden wisten we toch ook nog niet dat er ooit tablets zouden zijn, we benaderen met spraakherkenning inmiddels een perfectie die gelijk staat aan de mens, we beheren miljarden documenten op een vingertop, we kunnen met intelligentie e-mail en social media zodanig filteren dat we een terreuraanslag voorkomen. Dus het terugvinden van informatie lukt ook wel tegen de tijd dat we het nodig hebben: chaos creëert immers orde!

Informatievoorziening blijft uiteraard het toegankelijk maken, ordenen, beschikbaar stellen en bewaren van informatie zolang als deze nodig is in de bedrijfsprocessen, en eventueel daarna vanuit bewijs- en verantwoording of omwille van historische motieven.
Het gaat al lang niet meer om alleen die documenten die in een DMS zijn ondergebracht, in een zaaksysteem of een CMS. De digitale informatiehuishouding bestaat uit alle systemen in de organisatie samen, en vanuit al deze systemen moet die informatiehuishouding worden beheerd. We denken dan aan een financieel systeem, de geo-formatie, het personeelssysteem, het vergunningensysteem, het cliëntensysteem, het kassasysteem, het contractensysteem: noem maar op. Het gaat om informatieobjecten met hun metadata, de informatiepakketten die volgens de principes van de duurzame toegankelijkheid worden verzorgd, waarbij logfiles feilloos registreren welke handelingen er met welke informatie is verricht. Archiveren in organisaties is een complexe zaak geworden, waarbij geld even snel wordt verkwist als in het verleidelijkste casino. Waarbij een veelheid van systemen wordt gebruikt voor een veelheid aan werkprocessen, of één zaaksysteem voor alle, of een combinatie van beide. Dit vraagt om een heldere structurering en een doordachte ordenings- en toegankelijkheidsstructuur. Wie dit niet beseft, verliest de strijd en belandt in een digitale chaos. Maar chaos creëert orde!

Digitale informatiesystemen worden vaak ingezet vanuit de idee: alles of niets: we kopen een systeem en that's all. Dat is in complexe kennisintensieve organisaties -en welke organisatie is dat niet tegenwoordig- niet aan te bevelen. Beter is het om een inventarisatie te houden welke systemen er zijn, welke bestanden daarmee worden aangestuurd en op welke platforms deze werken. Vanuit die inventarisatie, die we vastleggen in een Informatiebeheerplan (ook wel documentair structuurplan genoemd), kunnen we bepalen of informatie in de systemen die we beheren, daar kan blijven gedurende de levensperiode van het systeem, of moet worden overgezet naar een ander platform, bijvoorbeeld een e-depot. We kunnen dan werkproces voor werkproces de digitale situatie bewerken, in nauwe samenwerking met de lijnmedewerkers die de informatie ontvangen of aanmaken, verwerken, en moeten terugvinden. Alle werkprocessen in één keer digitaal maken is slechts in weinig organisaties gelukt; vaak leidt het tot een informatiekluwen, waar je niet gemakkelijk uitkomt: hoe ga je in het proces bijvoorbeeld om met de invoering van het webformulier dat het werkproces triggert, met tekeningen, met specifieke documenttypen, welke standaarden gebruik je, welke schermen ontwerp je? Bij deze werkprocesgewijze aanpak kan in één keer de nog steeds noodzakelijke dossierinformatie worden meegenomen en is er dus per direct de basis voor digitale archivering aanwezig. Zo creëert u orde.

Niet alleen bij de procesmedewerkers ontstaan problemen. Wat te denken van de secretariaten, waar steeds meer administratieve werkzaamheden gedumpt worden waar de lijnmedewerkers geen tijd meer voor hebben of die zij niet meer willen doen. In de haast van de dag volgen onvolledige registraties, dus onbetrouwbare metadatasets. We laten steeds vaker spelden vallen in de hooiberg. En zoals de milieuproblematiek de poolkappen doet smelten, zo groeien de informatiebergen, waarvan we slechts het topje beheersen. Steeds meer informatie is redundant, obsolete en trivial en valt buiten het werkgebied van de informatiespecialist. Chaos is het gevolg, nu en in de toekomst.

Er is daarom nog een hoop te doen voor kwalitatief hoogwaardige DIV-afdelingen. Organisaties die menen dat informatiespecialisten niet nodig zijn, zullen van een koude kermis thuiskomen. Waar zij zouden kunnen genieten van orde, zal chaos hun deel zijn.

En dat is jammer. Heel jammer.